Spanning over versterking Markermeerdijken loopt op
H2O Actueel 11 april 2020
De spanning rond de Markermeerdijken stijgt. Nog altijd wordt gewacht op de uitspraak van de Raad van State in de bodemprocedure over de bezwaren tegen de voorgenomen dijkversterking. Maar de alliantie die de versterking gaat uitvoeren, heeft aangekondigd dat ze niet meer op de uitspraak wil wachten en begint deze maand met ‘niet omkeerbare werkzaamheden’. De aankondiging levert boze reacties op, van bewoners, belangenbehartigingsorganisaties, maar ook van hoogleraren.
Landsadvocaat Elisabeth Schippers kondigde vorige maand in een brief aan de advocaat van de bezwaarmakers aan dat de Alliantie Markermeerdijken eind april begint met werkzaamheden die ‘niet onomkeerbaar’ zijn. Daarmee verbreekt de alliantie eerdere toezeggingen, namelijk dat er alleen voorbereidingswerk zou worden verricht dat de dijk niet zou aantasten.
Dat wordt nu anders. Eind april begint de alliantie met de realisering van een inlaat bij het gemaal Westerkogge in Scharwoude. “Het is van essentieel belang om deze werkzaamheden vóór het stormseizoen 2020 te realiseren om te voorkomen dat een heel bouwjaar verloren gaat”, schrijft hoogheemraad Rob Veenman van Hollandse Noorderkwartier in een brief aan het Algemeen Bestuur van het hoogheemraadschap.
Vanaf juli gaat de alliantie bovendien beginnen met het weghalen van de resterende steenbekleding in twee delen van de dijk in Zeevang en bij de Uitdammerdijk (module 7 en 15) en aanvullende werkzaamheden. De steenbekleding zal wel worden opgeslagen zodat deze weer kan worden teruggeplaatst bij een eventuele negatieve uitspraak door de Raad van State, schrijft Veenman.
Toezeggingen
Maar toch, ook dit werk is in strijd met de gedane toezeggingen. Dat het zover zou komen, is aangekondigd tijdens de RvS-zitting in de bodemprocedure op 29 en 30 oktober, licht Veenman toe. “Tijdens de zitting is aangegeven dat deze toezegging, als de uitspraak lang op zich zou laten wachten, op een zeker moment mogelijk niet meer nagekomen zou kunnen worden. Wij naderen nu dit moment.”
Het is een opmerking aan het adres van de Raad van State die al drie keer de uitspraak heeft uitgesteld, omdat de problematiek complex is. De laatste keer tot 15 april. Het valt niet uit te sluiten dat de uitspraak opnieuw wordt uitgesteld, schrijft Veenman.
De reden dat de alliantie, een samenwerking tussen het hoogheemraadschap en de bedrijven Boskalis en VolkerWessel, gas wil geven, is dat het jaar waarin de dijkversterking klaar moet zijn steeds meer in zicht komt: 2021/2022.
Niet geloofwaardig
“Dit argument is niet meer geloofwaardig”, schrijven de bezwaarmakers tegen de dijkversterking in een brief aan onder meer minister Cora van Nieuwenhuizen, de vaste commissie I&W van de Tweede Kamer, Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en het bestuur van het hoogheemraadschap.
Het is al geruime tijd bekend dat de afgesproken datum van oplevering praktisch niet haalbaar is, aldus de bezwaarmakers, onder meer verenigd in de Stichting Zuiderzeedijk. Bovendien, stellen ze, is de afspraak in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma niet zó hard, dat daarvoor het feitelijke oordeel van de rechter moet wijken.
‘Van overheidsinstanties mag worden verwacht dat daar waar zwaarwegende belangen van burgers op het spel staan, gewacht wordt op de uitspraak van de Raad van State’
Ze doen dan ook ‘een dringend appél’ op de alliantie om zich aan de toezeggingen te houden. “Van overheidsinstanties mag worden verwacht dat daar waar zwaarwegende belangen van burgers op het spel staan, gewacht wordt op de uitspraak van de Raad van State.”
Bijval
De bezwaarmakers krijgen daarin in precies dezelfde bewoordingen bijval van hoogleraar Matthijs Kok (Waterveiligheid), emeritus-hoogleraar Han Vrijling (Waterbouwkunde) en ingenieur Frank Spaargaren. Ook zij uiten in een brief aan de minister en vaste commissie van I&W van de Tweede Kamer hun bezwaren tegen de plannen van de alliantie.
De wetenschappers doen een dringend beroep op de minister om het hoogheemraadschap opdracht te geven de uitvoering op te schorten tot na de uitspraak van de Raad van State. “Zo nodig kan de minister besluiten de opleveringsdatum enigszins op te rekken. Daaraan is geen noemenswaardig risico verbonden”, schrijven de wetenschappers.
Dat ziet het college van dijkgraaf en hoogheemraden van HHNK anders, getuige de brief van Veenman, die namens het hele college het AB van het hoogheemraadschap informeert. De bestuurder realiseert zich dat de aankondiging dat de alliantie eind april begint met onomkeerbare werkzaamheden tot ophef zal leiden. Maar toch is hij van mening ‘dat deze risico’s opwegen tegen het belang van het voortgang behouden in het bereiken van waterveiligheid evenals het beperken van maatschappelijke kosten’.
HWBP-2
De versterking van de Markermeerdijk is een project in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. De aanpassing van het dijktraject met een lengte van 33 kilometer is het laatste project dat nog onder HWBP-2 valt, wat betekent dat alle kosten voor rekening van het HWBP komen. En die kosten lopen door de vertraging op. Deze worden nu nog geraamd op 523,1 miljoen euro, maar er wordt al gesproken over een kostenpost van 625 miljoen euro. ‘En mogelijk nog meer’, zo wordt gesteld in bestuurlijke vragen op de website van HHNK.
Met een bedrag van bijna 16 miljoen euro per kilometer is de dijkversterking Markermeerdijken een duur project; in het recent uitgebrachte jaarbericht 2019 van het HWBP over heel Nederland wordt over een gemiddeld bedrag van 7 miljoen euro per kilometer gesproken. Als de totale kosten toenemen tot 625 miljoen euro, loopt de kostprijs in het traject van Hoorn tot Amsterdam op tot bijna 19 miljoen euro per kilometer.
In de vierde Programmareportage 2019 van het hoogheemraadschap staat dat discussies over aanvullende kosten (onder andere voortvloeiend uit de Raad van State-procedure) de relatie tussen de Programmadirectie HWBP en HHNK ‘onder druk’ zet. Van een gespannen relatie is evenwel geen sprake, laat het HWBP desgevraagd weten. “Die is prima en er wordt actief samengewerkt.”
Het HWBP wacht eventuele extra kosten af. “Als de dijkversterking hoger uitvalt dan nu geraamd, zal beoordeeld moeten worden hoe deze kosten gedekt kunnen worden. Dit hangt af van de aard en omvang van de wijzigingen.”
Verloren bouwseizoen
Ook houdt de programmadirectie er rekening met dat HWBP-2 later zal zijn afgerond dan voorzien. “Op dit moment is in ieder geval duidelijk dat door de vertraging als gevolg van de Raad van de State procedure er meer dan één bouwseizoen verloren is gegaan, waardoor het moment van oplevering later zal plaatsvinden.” Daarmee lijkt het HWBP de afgesproken opleveringsdatum los te laten.
In 2006 werden grote delen van de primaire waterkering afgekeurd (stabiliteit, hoogte, bekleding). Er werd een versterkingsplan gemaakt volgens de normen van 2017, waarbij werd geanticipeerd op overlast en risico’s door materiaal zoals grond en materieel ‘zoveel als mogelijk’ via het water aan te voeren.
Toch stuitte het plan op bezwaren van omwonenden. Er wordt geageerd tegen de aantasting van het historisch karakter van de dijk, een provinciaal monument. Maar ook is er vrees voor schade aan woningen door de werkzaamheden, aangezien ze evenals de dijk op een slappe ondergrond staan.
Argwaan
De mogelijkheid tot schade sluit de alliantie niet uit, getuige het bouwkundig onderzoek dat ze heeft opgezet om eventuele risico’s in kaart te brengen. De uitkomsten van de risicoanalyse worden ondanks herhaalde verzoeken en een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur evenwel niet vrijgegeven, zeggen de bezwaarmakers, wat hun argwaan over schaderisico’s vergroot.
In hun verweer stellen ze dat met een beperkte versterking en toepassing van innovatieve technieken en maatwerk de kering evengoed veilig kan worden gemaakt, met behoud van het karakter van de dijk en zonder risico op schade voor woningen en gebouwen.
Op scherp
Het is aan de Raad van State om te bepalen wat wijs is, maar nu de alliantie heeft aangekondigd met het echte werk te beginnen, wordt het juridische geschil op scherp gezet. Veenman schrijft in zijn brief aan het algemeen bestuur dat hij appellanten ‘zorgvuldig informeert’ zodat zij in staat worden gesteld om -opnieuw – een verzoek tot een voorlopige voorziening in te dienen.
Of dat ook gaat gebeuren is nog geen uitgemaakte zaak, zegt Joke van der Meer, secretaris van de Stichting Zuyderzeedijk. “We wachten eerst de uitspraak van de Raad van State af.” Woensdag 15 april is het zover, dan ligt er een uitspraak of is deze opnieuw uitgesteld.